Mijn hand draait mijn arm, draait het rad

Draait het water 

Onder mij door

Dit popperige platje is

In een andere eeuw dan die van

Doelmatigheid geboren

 

Ik trek mezelf voort

Mijn draaiende arm, het rollende slootwater

Over de tijd als zee

 

Schellingwoudentje, groen tapijtje aan

Het zwaarbevochten dijkje, paradijsje

Aimabel lintje, laatste schaapje, nevelend IJtje

 

En terwijl ik achteroverleun

Tegen de historie die je manhaftig kan noemen

Denk ik, daar wil ik me achter scharen

Manhaftigheid 

Die achter de rug is

 

En ik zwaai de zon uit

Dag zon

Dag karekiet

Dag rietorchis

Dag krekelbad

Tot