Mijmeren, ik wil mijmeren
Wolkenvelden overwinnen
Overwegen of ik ondanks mezelf weet weg te zeilen
Van een drukgebied
Vrolijk komt daar de realiteit
Een botte schaar, aanlopend
Wiel. Groot is de kunstenaar die
Uit deze tranentijd de passende vorm
kan knippen
Ik ga natuurlijk wel, in de toekomstdrone, helikopterend, scherpzinnig
Buren beglurend, mijn beloofde land, op wie richt ik dit
Vizier nu ik het bij mezelf ontwaar?
Tot ik een veer blijk
In de vleugels van een kraanvogel
Onlosmakelijk verbonden aan de opdracht
Geboorte aan te kondigen
Hoe kan ik mijmeren
Hou ik mezelf voor
Twee seconden voordat ik bezwijk en
Mijn opstandig ik verdwijnt
In het raadsel van mijn schijt dat,
Zo zorgvuldig dichtgekit in duisternis,
in een groen waas voor mijn blik
Tot compost verworden is